Door middel van orthodontische hulpmiddelen worden verkeerd gepositioneerde tanden, kiezen en kaken gecorrigeerd. Tanden en kiezen die scheef staan of niet goed op elkaar aansluiten zijn moeilijk schoon te houden, gaan vaak vroegtijdig verloren als gevolg van tandbederf en tandvleesaandoeningen en veroorzaken extra belasting van de kauwspieren, hetgeen kan leiden tot hoofdpijn, kaakgewrichtsklachten en pijn in nek, schouders of rug. Scheve of verkeerd geplaatste tanden geven ook een minder aantrekkelijk uiterlijk.
De voordelen van een orthodontische behandeling zijn een gezondere mond, een aangenamer uiterlijk en een langere levensduur van het gebit.
Een specialist op dit gebied heet een orthodontist. Een orthodontist is een tandarts die na zijn studie tandheelkunde een vierjarige fulltime specialistenopleiding aan de Universiteit heeft gevolgd tot specialist in de Dento-Maxillaire Orthopaedie (Orthodontie).
De tandartsopleiding en de orthodontische specialisatie duren samen minstens 9 jaar. De orthodontist werkt niet meer als tandarts, maar houdt zich alleen nog bezig met orthodontie (gebitsregulatie).
Hoe weet ik of ik een orthodontische behandeling nodig heb?
Alleen een tandarts of orthodontist kan bepalen of een dergelijke behandeling voor u van belang is. Op basis van informatie uit uw medische en tandheelkundige dossier, een klinisch onderzoek, gipsmodellen van uw gebit en speciale foto's en röntgenfoto's beslist de tandarts of orthodontist of een orthodontische behandeling aan te bevelen is. Vervolgens wordt er een behandelingsplan opgesteld.
Als er bij u sprake is van een van de onderstaande situaties, komt u mogelijk in aanmerking voor een orthodontische behandeling:
- Overbeet: wanneer de voortanden in de bovenkaak te ver voor de ondertanden uitsteken
- Onderbeet ("centenbakje"): wanneer de ondertanden te ver naar voren of de boventanden te ver naar achteren staan
- Kruisbeet: wanneer de boventanden bij normaal bijten niet een klein stukje vóór de ondertanden staan
- Open beet: wanneer er ruimte overblijft tussen de bijtvlakken van de voor- en zijtanden terwijl de kiezen op elkaar staan
- Verschoven middenlijn: wanneer het midden van de boventanden niet recht boven het midden van de ondertanden staat
- Open ruimte: wanneer er open ruimtes zijn als gevolg van ontbrekende tanden en kiezen of wanneer de tanden te ver uit elkaar staan
- Ruimtegebrek: wanneer er meer tanden zijn dan de kaakboog kan herbergen
Hoe werkt een orthodontisch hulpmiddel?
Er bestaat een groot aantal hulpmiddelen, zowel vaste als uitneembare, waarmee tanden en kiezen worden verplaatst, spieren worden getraind en de groei van de kaken wordt beïnvloed. Deze hulpmiddelen werken door een lichte druk uit te oefenen op tanden en kiezen of op de kaak. De ernst en de aard van uw probleem bepalen welke orthodontische behandeling voor u het meest geschikt is.
Enkele vaste hulpmiddelen zijn:
- Beugels: dit zijn de meest toegepaste hulpmiddelen. Beugels bestaan uit banden (ringetjes), metalen draden (bogen) en slotjes (brackets). De banden worden rondom tanden of kiezen aangebracht en dienen als verankering voor de beugel. De slotjes worden meestal aan de voorkant van de tanden vastgehecht. De gebogen draden worden langs de slotjes geleid en aan de banden bevestigd. Door de gebogen draad aan te spannen, ontstaat er druk op de tanden en kiezen, waardoor deze geleidelijk naar de juiste positie worden verplaatst. Beugels worden meestal gedurende enkele maanden tot enkele jaren gedragen. De beugel wordt doorgaans maandelijks bijgesteld om het gewenste resultaat te bereiken. Moderne beugels zijn kleiner en lichter en zien er veel minder metaalachtig uit dan ouderwetse beugels. Er zijn felgekleurde beugels voor kinderen en sobere uitvoeringen voor volwassenen.
- Speciale vaste hulpmiddelen (tonghek): deze worden met banden aan het gebit bevestigd en dienen om duimzuigen of een afwijkende tonghouding tegen te gaan. Omdat dergelijke hulpmiddelen tijdens het eten bijzonder lastig zijn, worden ze alleen als uiterste redmiddel gebruikt.
- Vaste plaatshouders: als een melktand te vroeg verloren gaat, wordt met een plaatshouder de ruimte open gehouden totdat de permanente tand doorbreekt. Er wordt een band vastgemaakt aan de tand of kies naast de open ruimte en er wordt een draad geplaatst die zich uitstrekt tot aan de tand of kies aan de overkant van de open ruimte.
Enkele uitneembare hulpmiddelen zijn:
- Uitneembare beugels: deze zijn voor volwassenen een alternatief voor de traditionele vaste beugel. Uitneembare beugels bevatten geen metaaldraden of slotjes en worden door orthodontisten steeds vaker toegepast om tanden en kiezen te verplaatsen. Deze beugels kunnen voor het eten, poetsen en flossen worden uitgenomen.
- Uitneembare plaatshouders: deze hebben dezelfde functie als vaste plaatshouders. Ze bestaan uit een basis van kunststof die over de kaak past. Met uitsteeksels van plastic of metaaldraad wordt de ruimte tussen bepaalde tanden of kiezen open gehouden.
- Spalk: een spalk wordt in de bovenkaak of in de onderkaak gedragen en dient om de kaken te "trainen" om in een betere positie te sluiten. Spalken worden soms toegepast bij kaakgewrichtsklachten (TMJ).
- Lip- en wangtampons: deze zijn bedoeld om de lip of de wang weg te houden van de tanden. Soms oefenen lip- of wangspieren druk uit op het gebit. Met behulp van deze hulpmiddelen kan de druk worden verminderd.
- Bovenkaakspreider: hiermee wordt de boog van de bovenkaak verbreed. Boven in de mond wordt een plastic plaatje aangebracht. Door middel van schroefjes wordt buitenwaartse druk op het plaatje uitgeoefend, waardoor de gewrichten in het gehemeltebeen in de lengte worden geopend en het gehemelte wordt verbreed.
- Uitneembare retentiebeugel: deze wordt boven in de mond gedragen en verhindert dat de tanden terugkeren naar hun vroegere positie. Een retentiebeugel kan in aangepaste vorm ook worden gebruikt om duimzuigen tegen te gaan.
- Buitenbeugel: bij een buitenbeugel wordt er een band rond het achterhoofd aangebracht en bevestigd aan een metalen draad aan de voorzijde. Een buitenbeugel remt de groei van de bovenkaak en houdt de kiezen op hun plaats terwijl de voortanden naar achteren worden getrokken.
Onderbeet | Open beet | Ruimtegebrek |
Kruisbeet | Overbeet |